De Zaligheden en de bijbehorende dorpen:
Wintersel: (Tegenwoordig Wintelré) de arme van geest.
Zalig de armen van geest; want hun behoort het rijk der hemelen.
Eersel: de zachtmoedige.
Zalig de zachtmoedigen; want ze zullen het land beërven.
Duisel: (Tegenwoordig Duizel) de treurende.
Zalig, die wenen; want ze zullen worden getroost.
Hulsel: de hongerige naar gerechtigheid.
Zalig, die hongeren en dorsten naar gerechtigheid; want ze zullen worden verzadigd.
Reusel: de barmhartige.
Zalig de barmhartigen; want ze zullen barmhartigheid ondervinden.
Steensel: de zuivere van hart.
Zalig de zuiveren van hart; want ze zullen God zien.
Knegsel: de vreedzame.
Zalig de vreedzamen; want ze zullen kinderen Gods genoemd worden.
Netersel: de vervolgde.
Zalig, die vervolging lijden om gerechtigheid; want hun behoort het rijk der hemelen.